Schrijf je in op de nieuwsbrief
Blijf op de hoogte van alle DOX-nieuwigheden
Een alfabetisch overzicht van een aantal kernbegrippen in akoestiek.
Akoestiek is de wetenschap die zich bezighoudt met geluid. Er zijn verschillende deelgebeiden van het vakgebied akoestiek:
De absorptiecoëfficiënt is een maat voor de hoeveelheid geluid die door het oppervlak van een object niet wordt teruggekaatst als aandeel van de totale hoeveelheid geluid waaraan dat oppervlak is blootgesteld.
De waarde ligt altijd tussen 0 (als al het geluid wordt gereflecteerd) en 1 (als al het geluid wordt geabsorbeerd). In de praktijk worden die uitersten niet bereikt, geluid wordt altijd gedeeltelijk teruggekaatst als het tijdens zijn verspreiding door de lucht een oppervlak van een vast object treft. Het is een eigenschap van het materiaal waarvan het oppervlak is gemaakt.
In het algemeen hebben harde materialen zoals glas, staal en beton een lage absorptiecoëfficiënt (dus ze kaatsen veel geluid terug) en zachte materialen zoals wol, dons en rubber een hoge (ze kaatsen minder geluid terug). Anders gezegd, hoe minder een materiaal meeveert, of indeukt en terugveert, als het door de geluidsdruk die de lucht uitoefent wordt getroffen, hoe meer geluid het terugkaatst.
Geluid bestaat uit trillingen die zich voortplanten door een medium. In de meeste gevallen is dat lucht (luchtgeluid), maar deze trillingen kunnen zich ook via contactoppervlakten voortplanten (contactgeluid).
Bij luchtgeluid verplaatst het geluid zich door de lucht. Bij contactgeluid verspreidt het geluid zich door materialen. Ter voorbeeld: het stampvoeten in een ruimte veroorzaakt contactgeluid doordat de vaste materialen van de constructie in trilling worden gebracht. De trillende constructie kan vervolgens weer luchtgeluid afgeven in de ondergelegen ruimte, wat daar gehoord kan worden door een waarnemer. De ondergelegen ruimte werkt in dit voorbeeld als klankkast en waardoor de trillingen van de constructie omgezet worden in hoorbare geluiden. Vanwege het in dit voorbeeld in eerste instantie verspreiden van het geluid via de constructie, spreekt men van contactgeluid.
De omzetting van akoestische energie in mechanische energie (trillingen) en/of thermische energie (warmte). (Het geluid verdwijnt dan eigenlijk in het materiaal).
Geluidsabsorptie vangt de geluidsgolven op binnen IN een ruimte.
De hoeveelheid absorptie is een eigenschap van een materiaal en wordt uitgedrukt met de absorptiecoëfficiënt α.
Geluidsisolatie of akoestische isolatie is het afschermen van een ruimte voor geluid vanuit aangrenzende ruimtes (of vanuit de buitenwereld). Deze isolatie kan ook in tegengestelde richting werken.
Bij geluidsisolatie onderscheidt men luchtgeluid en contactgeluid!
De geluidsisolatie is afhankelijk van de frequentie en wordt normaal gemeten tussen 100 en 3150 Hz. Luchtgeluidsisolatie kan worden uitgedrukt in eengetalswaarden, Dn,f,w, Rw or R'w. Contact-geluidsisolatie kan worden uitgedrukt in de eengetalswaarde Ln,w or L' n,w .
Geluidstrillingen zijn de trillingen van de atomen of moleculen van het medium waar het geluid zich in voortplant.
Deze trillingen treden op in dezelfde richting als die waarin het geluid zich voortplant. Geluid plant zich dus voort als een longitudinale golf, dit in tegenstelling tot licht of watergolven, die zich manifesteren als een transversale golf.
De geluidstrillingen die in de lucht optreden veroorzaken een trilling in het trommelvlies, die via het middenoor in het slakkenhuis terechtkomt, waarna het gehoord wordt als geluid.
De gekwantiseerde longitudinale trillingen die in vaste stoffen optreden bij zeer hoge frequenties worden fononen genoemd.
Eengetalswaarde voor geluidsabsorptie, maw dat de vermindering van nagalm aantoont, conform ASTM C 423, bepaald als het gemiddelde van de absorptiecoëfficiënten bij 250, 500, 1000 en 2000 Hz.
Het geluidsniveau L is de logaritmische verhouding van de geluidsdruk p en een referentiewaarde p0. Internationaal is afgesproken als referentiewaarde 1*10-5 te nemen, dit is ongeveer de intensiteit bij de gehoordrempel.
Het geluidsniveau wordt aldus uitgedrukt in decibel (dB). Het geluidsniveau in een normale werk- of woonomgeving varieert tussen ca. 30 en 80 decibel.
De drukvariatie veroorzaakt door geluidsgolven in de lucht wordt geluidsdruk genoemd. Het laagste geluidsdrukniveau dat kan worden waargenomen is 0 dB, bekend als geluidsdrempel. Geluidsdruk varieert in de praktijk zeer sterk.
Het geluidsdrukniveau van 120 dB is zo hoog dat het geluid juist als pijnlijk wordt ervaren, dit noemt men de pijngrens.
Geluidssterkte is een populaire term, die wetenschappelijk niet goed is gedefinieerd. In de praktijk is dit een zeer subjectieve term en wordt door elke persoon anders ervaren: wat voor de een een storende sterkte is, is voor de ander amper waarneembaar.
Die geluidssterkte is afhankelijk van het vermogen dat door het geluid aan ons oor wordt overgedragen. Omdat geluid bestaat uit kleine, snelle drukschommelingen om de atmosferische druk, is het ontwikkelde vermogen afhankelijk van de druk.
Gemeten in dB (decibel). dB wordt gemeten in verschillende frequenties. dB(A) (of LpA) is een eengetalswaarde die wordt gebruikt voor de totale geluidssterkte voor alle frequenties afgestemd op de gevoeligheid van het oor. dB(C) (or LpC) specifiek gericht op lage frequenties en geeft beter weer hoe het geluid wordt ontvangen door mensen met gehoorbeschadiging.
Een geluiddemper is een constructie die tot doel heeft geluidsdruk te verminderen. Een geluiddemper wordt meestal toegepast op een luchtuitlaat. Dat kan zijn een uitlaatkanaal van een ventilator of een verbrandingsmotor. Maar ook een dubbele wand of een oorkap kan als demper functioneren voor bijvoorbeeld omgevingsgeluiden.
Er bestaan in principe twee verschillende akoestische dempers:
In de praktijk is echter iedere demper in zekere mate hybride, zowel werkend volgens het absorptieprincipe als het reflectieprincipe.
(Na)galm is een geluidverschijnsel dat ontstaat bij herhaaldelijke weerkaatsing van geluid. De geluidsbron zelf kan al dan niet nog hoorbaar zijn.
(Na)galmtijd is de tijd dat een geluidverschijnsel in een ruimte nog hoorbaar is als de geluidsbron reeds is gestopt. De nagalmtijd is afhankelijk van de frequentie. Het meten van de nagalmtijd stelt ons in staat om de totale geluidsabsorptie in de ruimte te berekenen.
Het gemiddelde frequentiebereik van spraak ligt tussen 500 Hz en 2000 Hz, waarbij kinderen geluiden produceren die veeleer in de hogere frequenties liggen, mannen met diepe stemmen geluiden produceren die veeleer in de lagere frequenties liggen en andere volwassenen zich hier mooi tussenin bevinden.
Spraakverstaanbaarheid is afhankelijk van het niveau van achtergrondgeluid, de nagalmtijd van de ruimte en de vorm van de ruimte.
(referentie: wikipedia)
Schrijf je in op de nieuwsbrief
Blijf op de hoogte van alle DOX-nieuwigheden